You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 36 Next »

Naam: Thomas Droppert  

Studentennummer: 679586 

Klas: ITA-OOSE-A-s

Groep: SmallTalk

Procesbegeleider: Mark Giesen

Professional skills docent: Helen Visser en Sjir Schütt

Vak: OOSE project

Datum: 25-11-2022 


Inhoudsopgave

Inleiding:

Voor het OOSE-project ben ik ingedeeld in projectgroep Smalltalk. Onze groep heeft als opdracht gekregen van Regterschot Racing, om een API te bouwen, die zorgt voor een interactie tussen de database en de website. Het belangrijkste product voor Regterschot Racing is eigenlijk nog wel de documentatie. Met deze documentatie bouwt de volgende projectgroep verder op onze code. Als dit niet goed is, dan kunnen we stellen dat we het project dus ook niet hebben gehaald. Deze documentatie en de code moeten allemaal in het Engels geschreven worden, voor het geval dat de volgende projectgroep bestaat uit internationale studenten, die alleen Engels spreken

In dit document behandel ik mijn leerproces tijdens het project. Ik moet laten zien welke competenties ik ontwikkeld heb en welke kennis en vaardigheid ik heb toegepast tijdens dit project. Hierbij moeten ook de keuzes worden toegelicht over het proces.
In dit document zijn de volgende dingen te zien: mijn commentaar over belangrijke situaties zijn te zien, mijn leerdoelen komen aan bod, ik licht mijn competenties toe, ik geef een korte beschrijving van de rollen die ik gehad heb dit project, ik evalueerde gehanteerde projectmethode van het PvA en ik beoordeel de kwaliteit van het eindproduct. Aan het eind geef ik nog een conclusie over mijn leerdoelen en mijn competenties.

Het doel van dit verslag is om duidelijk over te brengen hoe het proces in het project verliep, vanaf mijn perspectief en wat ik hiervan leer.
Als doel voor dit project zou ik graag een nuttige bijdrage willen leveren en zou ik graag een product willen opleveren waar Regterschot Racing op vooruit kan bouwen.
Hierbij wil ik ook leren hoe een werkdag er later uit zou zien en te leren om gestructureerd te werken in deze werkdag.
Vorig schooljaar heb ik het I-Project gedaan. Deze ervaring kan ik ook toepassen op het OOSE-project, aangezien beide projecten in scrum uitgeoefend wordt.

Voor elke sprint stel ik een aantal leerdoelen op die ik tijdens dit project wil volgen. Als een leerdoel klaar is, dan stel ik voor mijzelf een nieuw leerdoel op die ik voor de volgende sprint ga volgen.

Een uitdaging voor mij is snel in een discussie schieten. Hierbij kan ik snel het perspectief van een ander vergeten of niet inzien. Dit kan ervoor zorgen dat een ander zich niet gewaardeerd voelt en het gevoel kan krijgen dat ze niks kunnen inbrengen in een groep. Daarom zou ik graag hierop willen letten in dit project. Als andere uitdaging heb ik het te snel beginnen aan taken, zonder goed te plannen/ontwerpen. Dit zorgt er vaak voor dat de taak opnieuw moet of veranderd moet worden. Daarom probeer ik ook ervoor te zorgen dat ik het plannen en ontwerpen goed onder de knie heb.

Deelproducten

In dit hoofdstuk ga ik uitleggen wat mijn kwaliteitsoordeel is over de alle deelproducten. Om een product goed te kunnen noemen, moet het voldoen aan de volgende eisen:

  • Het product moet voldoen aan de kwaliteitseisen van het PvA (zie 6.1).
  • Het product moet consistent zijn. Dit betekent bijvoorbeeld dat het SRS overeenkomt met de wensen van de opdrachtgever en het SDD overeenkomt met het SRS.
  • Het product moet toegevoegde waarde hebben voor de opdrachtgever en school.

Ik zal hierbij aangeven waarom er iets wel, of niet goed is en dit terugkoppelen naar de bovenstaande punten.

Deelproduct PvA

Voordat de eerste sprint begon, heb ik meegewerkt aan het plan van aanpak. Het plan van aanpak moet een visie geven over hoe wij ons project gaan aanpakken. Het moet een document zijn waarop we terug kunnen kijken om te beoordelen of we in de goede richting gaan, of niet. Na mijn idee doet het plan van aanpak dit goed. Om een product te maken zullen we terug moeten kijken naar de kwaliteitseisen die zijn opgesteld in het PvA. We hebben het plan van aanpak gebaseerd op het "Toelichting plan van aanpak", document (Praktijkbureau AIM, 2022).

Voor het plan van aanpak heb ik vooral gewerkt aan hoofdstuk 5, 7 en 8. Hoofdstuk 8 gaat over de organisatie en communicatie in ons project. Hierin heb ik een aantal afspraken opgesteld en duidelijk gemaakt wanneer de gesprek overleggen plaatsvinden. 
In hoofdstuk 7 ontwikkelmethode, heb ik uitleg gegeven over de betekenis van de rollen en heb ik een deel van de scrum ceremonies uitgelegd. Hoofdstuk 5 was kort en heb ik aangepast na een review, waardoor het bijna zelf gemaakt was.
Zelf vind ik deze producten informatief en duidelijk. Het verteld de informatie meteen, zonder een lange draad erbij.

Deelproduct SRS

Het SRS was voor het tussentijdse inleverpunt niet goed. Dit komt aangezien er nog bijna niks aan gedaan was, behalve de introductie. Deze introductie vond ik zelf wel goed gemaakt, maar het product als geheel was niet goed. Dit was ook te blijken uit de tussentijdse beoordeling. Nadat dit beoordeeld was en verbeterd, vind ik het product er wel goed uitzien. De feedback van de docenten is verwerkt en we hebben het een lopend verhaal gemaakt voor onze opdrachtgever, zodat hij kan begrijpen hoe zijn visie eruit ziet als dit geprogrammeerd gaat worden. In de laatste sprint hebben we het SRS nog laten zien aan onze productbegeleider. Hij had gezegd dat het er goed uitzag en dat het overeenkomt met zijn visie, waardoor dit deel van het project dus geslaagd is.

Deelproduct Een stuk code 1

Ik heb de code voor de login functie gemaakt. De code wordt voor meer dan 80% gecovered en bevat geen code smells (Sonarqube, 2022).
In de eerste 2 sprints heb ik deze code gemaakt zonder eerst diagrammen te maken en het SRS bij te werken, waardoor de code vaak opnieuw moest. In sprint 3 was de code klaar, maar alleen nog niet de testen die hierbij hoorde. 
Uiteindelijk heb ik in sprint 4 de code afgemaakt met hierbij de test. Als ik eerder de sequence diagram van login had gemaakt, dan had dit veel tijd gescheeld. Het stuk code kwam uiteindelijk wel overeen met het SRS en SDD en was goedgekeurd door onze opdrachtgever.
Deze code duurde dus lang om te maken, maar voldeed uiteindelijk aan de eisen van het plan van aanpak.

Mijn oordeel is daarom dat dit product voldoet aan de eisen en goed gemaakt is.

Deelproduct Onderzoeksverslag

Voor het onderzoeksverslag ga ik kijken naar het data transfer onderzoek.

Deelproduct SDD


Deelproduct Unittests


Deelproduct Een stuk code 2


Deelproduct Testplan & Testrapport


Eindproduct


Projectmethode

Het werken in een groepje op school via scrum werkt goed, als iedereen er is. In een groep kan er makkelijk een vraag worden gesteld en gelijk beantwoord, waardoor je sneller verder kan werken met waar je mee bezig was.
Door daily standups kan je horen wat andere teamgenoten gaan doen op een dag en hoe lang dat nog gaat duren Tijdens het project hebben we ook bijna elke ochtend een daily standup gehouden. De uitzonderingen hierop waren de begin van de sprints, waarbij er nog geen nieuwe taken waren. Door de daily standups kun je eventueel hulp aanbieden als ze te lang bezig zijn met een taak. Dit hoort allemaal bij de scrum-methode.
De bedoeling van scrum is dat je via iteratief werken (zie figuur 1), langzaam op een optimaal product komt. Voordat een sprint start, is het de bedoeling dat er een backlog wordt gemaakt waar alle mogelijke taken in voort komen. Een paar van deze 
taken worden vervolgens in de sprint planning uitgekozen en gaan mee de sprintbacklog in. Tijdens deze sprint werkt elk individueel teamlid aan een taak, totdat dit klaar is om gereviewed te worden. Als team hebben wij afgesproken om twee
leden te laten reviewen, voordat een taak naar done gaat. Na de sprint houden wij een sprint review met onze opdrachtgever, om hem te vertellen wat we gedaan hebben en wat hij nog zou willen zien. De eerste keer ging deze review nog
redelijk traag en wisten we nog niet goed wat we wilden vertellen. Hierdoor hebben we de afspraak gemaakt om de review 3 dagen van te voren al uit te werken, zodat Regterschot Racing snel en duidelijk kan zien wat er gedaan is.

Na de review zal er ook nog een retrospective plaatsvinden, waarin de groep elkaar feedback geeft en terugblikt naar de afgelopen sprint. Door IPV's in te vullen, kan er handig feedback naar voren komen op een anonieme en ook professionele
manier. Deze IPV's worden meestal via de GEIN methode ingevuld, zoals we dit hebben geleerd bij de professional skills lessen. Voor de eerste paar sprints hadden we de IPV's met een korte versie ingevuld die alleen wat zeggen over de projectbijdrage, zie bijlage IPV rapport sprint 1. We hadden besloten om een keer de wat langere versie te kiezen, zodat we meer gedetailleerd feedback konden geven. Dit bleek effectief te zijn, aangezien iedereen wist waar de problemen precies lagen. Er werd ook meer feedback gegeven, wat ook nuttig is, zie bijlage IPV rapport sprint 3.

Voor elke sprint hadden we een andere scrummaster gekozen. Deze scrummaster begeleidt het team door het proces heen en houdt overzicht over de taken. Aangezien we vijf sprints hebben, komt dus bijna iedereen aan bod. Alleen Martin was geen scrummaster, omdat hij de chef de mission was, dat betekent dat hij de product begeleider moet blijven informeren over de stand van zaken en anders twee rollen op zich zou moeten nemen..

Na mijn idee hebben we al de scrum regels de laatste paar sprints goed toegepast. De sprintplanning ging steeds beter, omdat we doorhadden hoe we dit goed konden doen. We gaven de taken specifieke namen, zodat het duidelijker was wat de taken inhielden. Het aantal uren per sprint werd ook beter ingeschat, dit is te zien door te kijken naar de burndown chart per sprint, zie bijlage burndown charts. Hoewel de eerste drie sprints nog niet goed verliepen, kwam dit vooral door de slechte toepassing van de sprintplanning. Tijdens sprint 4 bleek dat de broker meer tijd zou kosten dan orgineel ingeschat, waardoor we de sprint net niet hadden gehaald. De rest van de taken tijdens sprint 4 waren wel goed ingeschat en daarom vind ik het toch een verbetering.

Figuur 1: Scrum procesverloop (HAN University of Applied Sciences [HAN], z.d.)


Rollen

Hier wordt een definitieve reflectie gegeven op de uitvoering van mijn rol gedurende het hele project. Bij een aantal sprints had ik meerdere rollen, deze extra rollen zullen ook toegelicht worden bij correcte sprint.

Rol scrum master

In sprint 1 was ik scrum master, dit betekende dat ik overzicht moest houden op de taken en wat er gebeurd moet worden voor de eerste sprint.
Zelf merkte ik al snel dat ik als scrum master vaak de leiding kreeg over beslissingen buiten wat een scrum master moet doen. Als scrum master heb je namelijk de taak om te begeleiden, maar dat werd al snel leiden. De leiding nemen is niet iets wat ik graag wil doen, dus dit vond ik wel jammer. Hoewel ik dit niet leuk vind om te doen, is het toch belangrijk dat er een iemand is die het team begeleidt. Zelf had ik het gevoel dat ik als scrum master niet goed genoeg was. Bij het begeleiden van mensen, werd mijn advies bijna tot helemaal niet opgevolgd. Dit kwam meestal omdat andere teamleden een andere visie hebben over hoe ze bepaalde acties moeten uitvoeren. Dit leidde vaak tot een discussie, wat niet mijn bedoeling was. In het eerste IPV (zie bijlage IPV rapport sprint 1) is wel gezegd dat ik een goede scrum master was en kreeg ik twee plussen voor het bezig zijn met het maken van afspraken. Dit verbaasde mij wel een beetje, aangezien ik dus zelf vond dat ik niet goed genoeg was als scrum master. Naast het feit dat ik scrum master was, was ik vooral bezig met het reviewen van taken en het verbeteren van werk. Ik heb zelf in de eerste sprint nog niet veel uitgevoerd voor mijn eigen taken. Dit vond ik ook jammer, want zelf wilde ik ook bezig gaan met het schrijven van een verslag, maar iedereen was al bezig met een verslag en ik moest daardoor het SDD en SRS opzetten, waardoor ik alsnog wel nuttig bezig was, maar niet veel deed aan onderzoeken. Na het bekijken van mijn feedback in sprint 2, zag ik dat veel mensen hadden opgemerkt dat ik wat minder aan het woord was en wat minder de leiding nam. Dit gebeurde omdat ik niet meer scrummaster was. Daarom had ik besloten om toch wat meer “de leiding” te pakken. Hiermee bedoel ik niet zo zeer dat ik zei wat iedereen moest doen, maar meer iedereen aan wilde sturen wat ze kunnen doen en wat er nog gedaan moest worden. Ik had het gevoel dat dit nodig was, aangezien er veel tijd in de vorige sprint verloren ging aan afleidingen en het verkeerd handelen van taken.

Rol architect

In het afgelopen project startte ik vaak discussies. Deze discussies zorgden ervoor dat het voor mij helder was of alles nog met elkaar overeen kwam en of het werk efficiënt verricht werd. Tijdens IPV gesprekken is deze rol vaak benoemd als de "architect". Tijdens dit project hield ik het SDD en SRS steeds meer in de gaten. Dit heeft ook te maken met mijn leerdoel van deze periode. De architect heeft als verantwoordelijkheid om een overkoepelende blik te hebben over de gehele architectuur. De rol werkt strategieën uit en benoemd de risico's die hierbij horen (GmbH, z.d.). Een paar skills die bij deze rol hoort is een sterke communicatie hebben en goed kunnen onderhandelen. Dit heb ik in het project vaak gedaan. Hoewel mijn communicatie beter kan, weet ik vaak de risico's te benoemen in iemands werk met onderbouwde argumenten.  

Competenties

In dit hoofdstuk leg ik uit welke beslissingen ik heb genomen die hebben gezorgd voor een actieve bijdragen van dit project. Hierbij wordt gekeken naar welke overwegingen ik heb gemaakt en of deze beslissingen juist waren.

Competentie OOSE P-03: Onderzoek relevante technologiekeuzes.

Ik heb onderzoek gedaan naar het hashen van een wachtwoord. Hierdoor heb ik gezorgd dat de login functie veiliger is. Sommige tools om wachtwoorden te hashen zijn niet goed om toe te passen op de applicatie.
Door hier onderzoek naar te doen heb ik ervoor gezorgd dat Regterschot Racing een veilige manier heeft gekregen om in te loggen en het wachtwoord op te slaan. Deze implementatie was ook makkelijk toe te passen, aangezien
andere groepsleden al hebben gewerkt met deze tool. Dit was dus een goede implementatiekeuze geweest. Zie factsheet P-03.

Competentie OOSE P-04: Het documenteren en ontwerpen van de software, met behulp van UML-diagrammen.

Voor de login functie heb ik de system sequence diagram opgesteld en de normale sequence diagram gemaakt. Deze sequence diagrammen dienen als uitleg van de code.

Leerdoelen

Voor dit project bedenk ik een aantal leerdoelen waar ik mij aan wil houden. In dit hoofdstuk behandel ik de opgestelde leerdoelen en situatiebeschrijvingen. Als laatst laat ik mijn kernkwadranten zien voor dit project.

Leerdoel 1: Het efficiënter werken aan taken, door meer tijd te besteden aan het ontwerpen. 

Dit leerdoel heb ik gekozen, omdat in het vorig I-Project ik te weinig bezig was aan ontwerpen van bijvoorbeeld code.
Hierdoor moest mijn code vaak verbeterd worden, waardoor er te veel tijd verloren ging. Ik zou dit doel graag willen halen, zodat dit minder tijd verspilt voor mij 
en de groep.

Dit leerdoel kan ik bereiken door:

  • Meer te werken aan het technisch ontwerp, zodat ik van tevoren een duidelijke visie heb op wat ik wil coderen. 
  • De opdracht beter doorlezen en verdelen in sub-taken, zodat er een overzicht is van de taken. 
  • Regelmatig anderen mijn code laten reviewen, zodat latere fouten op tijd gezien kunnen worden. 

Leerdoel 2: De mening van andere meer toenemen in mijn werk, zodat er een beter product kan ontstaan.

Dit leerdoel heeft te maken met het realisme kernkwadrant. Dit leerdoel heb ik gekozen, aangezien ik vaak dingen alleen op mijn manier doe en niet op iemand anders manier. Dit maakt het werk meestal wel realistisch, maar niet ideaal.

Om dit leerdoel te halen heb ik een aantal stappen bedacht die ik kan doorlopen.

  • Regelmatig vragen voor een 2e blik op mijn werk, wanneer ik denk klaar te zijn met mijn taak.
  • Zorgen voor een goed overleg als meningen verschillen, hierbij vragen stellen zoals: "Waarom vind je dit?" of "Hoe sta jij hierin?".
  • Als er iets is wat we allemaal moeten doen, dan kan ik vragen hoe een ander dit heeft aangepakt en deze aanpak kan ik dan eventueel opnemen in mijn werk, als dit goed beargumenteerd is.

Sprint 1

Conclusie leerdoelen sprint 1

Leerdoel 1: Het efficiënter werken aan taken, door meer tijd te besteden aan het ontwerpen. 

Ik heb nog niet veel ontworpen deze eerste sprint, waardoor ik geen tijd heb besteed aan dit leerdoel. Er is ook niet veel code die gemaakt moest worden deze sprint.
De opdrachten van het JIRA bord waren ook nog niet helemaal goed verdeeld, waardoor ik veel werk kwijt was op een sub-taak, dat eigenlijk meerdere taken konden zijn.
Mijn conclusie is dus dat ik dit leerdoel moet meenemen voor de volgende sprint, zodat ik er goed aan kan werken.


Leerdoel 2: De mening van andere meer toenemen in mijn werk, zodat er een beter product kan ontstaan.

Ik heb dit leerdoel niet gehaald afgelopen sprint. Ik viel nog te vaak in discussies. Het is niet gek dat ik dit nog niet heb gehaald, aangezien dit pas de eerste sprint is en vooruitgang gaat in stapjes. In het IPV rapport van sprint 1 is te zien dat ik dit nog niet heb gehaald door te kijken naar de feedback. Voor de volgende sprint moet ik dus een scherper beeld hebben op dit leerdoel en zorgen dat ik het niet uit het oog verlies.

Sprint 2

Situatiebeschrijving sprint 2

Situatie : Discussie login review

In sprint 2 was er een discussie begonnen over hoe de loginfunctie veranderd moest worden. Dit gebeurde na het reviewen van mijn taak. Wijnand en Bram waren mijn stukje code aan het reviewen en zagen dat er een aantal aanpassingen gedaan konden worden. In dit geval ontving ik dus feedback en gaven Bram en Wijnand hun feedback. Ik had verwacht dat ik mijn code nog wel wat had moeten aanpassen, want ik zal best een paar dingen over het hoofd hebben gezien. Ik kreeg mijn feedback terug en besloot de aanpassingen die zij hadden toegelicht te implementeren, zodat ik klaar zou zijn met het maken van de login. Mijn frustratie over het maken van deze loginfunctie lag hoog, want ik zat al boven de geschatte tijd in en wilde graag bezig zijn met andere competenties. Na het verbeteren had ik aangegeven dat mijn stukje code verbeterd was en weer klaar was om gereviewed te worden. Dit keer verliep het alleen anders. Veel van wat ik net moest veranderen aan mijn code, moest weer op een andere manier gedaan worden dan bij de vorige review was aangegeven. Dit ging vooral over het geven van tokens en het hashen van een wachtwoord. Ik was hier boos om geworden, omdat ik weer tijd had besteed aan een stukje code, om vervolgens te horen dat het weer anders moest. Aangezien ik deze sprint al vaker problemen had gehad met de loginfunctie, besloot ik dat ik wilde stoppen met het maken van deze code, aangezien ik er niet meer onderuit kwam. Dit deed ik alleen op een best wel boze manier en dit had ik anders kunnen aanpakken. Als ik mijn frustratie had uitgelegd en gevraag om een oplossing, dan was dat een betere optie geweest, dan het werk verschuiven naar iemand anders. Ik dacht dat door mijn werk naar iemand anders te verschuiven, er een teamlid zou zijn die er meer van wist en het dus sneller af zou maken. De groep had aangegeven in het IPV dat dit wel anders gehandeld had kunnen worden, waarbij ik het ook mee-eens ben. Ik had niet boos moeten worden en naar oplossingen moeten zoeken.

 Conclusie leerdoelen sprint 2

Leerdoel 1: Het efficiënter werken aan taken, door meer tijd te besteden aan het ontwerpen. 

Dit leerdoel is nog steeds niet gelukt. Ik ben te vroeg begonnen aan het maken van de loginfunctie. Als ik dit wel had gedaan, had dit veel tijd gekost, waardoor ik echt wil opletten dat ik dit goed ga doen. Voor de volgende sprint/code functie, wil ik eerst het SRS maken. Dit ga ik proberen te onthouden door mijn tijd meer te besteden aan het reviewen van het SRS en SDD, zodat ik de prioriteit van deze documenten goed begrijp. Na het SRS ga ik de bijbehorende sequence diagrams maken en laat ik zorgen dat deze zo snel mogelijk gereviewd zijn. Voordat ik ga werken aan de functionaliteit, laat ik mijn sequence diagrams door twee teamleden reviewen, zodat ik zeker weet dat wat ik heb gemaakt, ook echt de bedoeling is van de opdracht.

Leerdoel 2: De mening van andere meer toenemen in mijn werk, zodat er een beter product kan ontstaan.

Ook dit punt was dus nog niet goed. Helaas kwam er een discussie nadat mijn groepsleden mij feedback hadden gegeven. Dit wil ik graag verbeteren, door te zorgen dat ik bij frustraties een paar tellen wacht, voordat ik reageer op een antwoord. Ook zal ik proberen mijn frustratie wat meer weg te lachen. Hiermee bedoel ik dat ik mijn frustratie wat minder serieus moet nemen en moet kijken naar wat ik fout doe om deze frustratie te krijgen. Vooral wil ik hiermee zorgen dat ik niet meer boos wordt om deze voorgevallen.

Sprint 3

 Conclusie leerdoelen sprint 3

Leerdoel 1: Het efficiënter werken aan taken, door meer tijd te besteden aan het ontwerpen. 


Leerdoel 2: De mening van andere meer toenemen in mijn werk, zodat er een beter product kan ontstaan.


Sprint 4

 Conclusie leerdoelen sprint 4

Leerdoel 1: Het efficiënter werken aan taken, door meer tijd te besteden aan het ontwerpen. 


Leerdoel 2: De mening van andere meer toenemen in mijn werk, zodat er een beter product kan ontstaan.


Sprint 5

 Conclusie leerdoelen sprint 5

Leerdoel 1: Het efficiënter werken aan taken, door meer tijd te besteden aan het ontwerpen. 


Leerdoel 2: De mening van andere meer toenemen in mijn werk, zodat er een beter product kan ontstaan.


Kernkwadranten

Een kernkwadrant laat in een oogopslag wat iemand zijn: valkuil, uitdaging, allergie en kernkwaliteit is. 

Kernkwadrant Bespraaktheid:

Kern kwaliteit
Valkuil
Bespraaktheid->Breedvoerigheid

/\
 I


 I
V

Allergie

Uitdaging

Kortafheid<-Bondigheid


Kernkwadrant Realisme

Kern kwaliteit
Valkuil
Realisme->Materialisme

/\
 I


 I
V

Allergie

Uitdaging

Zweverigheid<-Idealisme

Conclusie

Afgelopen sprints heb ik geleerd om het perspectief van anderen te begrijpen. Ik mag het dan misschien niet eens zijn, maar ik moet anderen toch de kans geven om hun perspectief te leveren en uit te leggen. Ik moet komende sprints vooral werken aan het verdiepen in de beroepstaak. Het testen en bewaken van de software kwaliteit en het ontwerpen van software moet ook meer gebeuren, om zo te voldoen aan de competenties van dit project. Door te werken aan het ontwerpen van software, kan ik mijn leerdoel over het efficiënt werken aan taken ook voltooien.

Factsheet

De factsheet is te vinden op deze pagina.

Bronnenlijst

Documenten die zorgen voor de structuur van het verslag


TitelAuteur(s)versieVerwijzingPublicatiedatumUitgeverRaadpleegdatum
1.Alle informatie over
het schrijven van je Projectverslag 
Team professional skills2021-2022https://han.onderwijsonline.nl/elearning/lesson/ZyMjPlvDnovember 2021HAN University of Applied Sciences28-11-2022
2.Slagen voor het OOSE project S1 2022-2023Michel Koolwaaij1.0https://han.onderwijsonline.nl/elearning/lesson/Kqe86W3D01-11-2022HAN University of Applied Sciences01-12-2022

Documenten die inhoudelijk gebruikt worden

  1. Praktijkbureau AIM. (2022). Toelichting plan van aanpak. In Onderwijs Online. HAN University of Applied Sciences. Geraadpleegd op 2 november 2022, van https://han.onderwijsonline.nl/elearning/lesson/Kqe86W3D
  2. HAN University of Applied Sciences [HAN]. (z.d.). Les 5 wk_5_OOSE_Methode en planning_2022-2023_stud [Presentatieslides; Website]. OnderwijsOnline. https://han.onderwijsonline.nl/elearning/lesson/pNWX2Z9y
  3. Sonarqube. (2022, 5 december). SonarQube. Geraadpleegd op 13 januari 2023, van https://sonarqube.aimsites.nl/dashboard?id=nl.han.oose.smalltalk
  4. GmbH, L. (z.d.). IT Architects: Types, Roles, and Skill Sets | LeanIX. LeanIX. Geraadpleegd op 13 januari 2023, van https://www.leanix.net/en/wiki/ea/it-architects?utm_term=it+architect


Bijlagen

IPV rapport sprint 1


IPV rapport sprint 2

IPV rapport sprint 3


Burndown charts

Het projectverslag moet je zien als een tentamen dat je succesvol gemaakt hebt: een toets waarmee jij laat zien wat je van het project geleerd en begrepen hebt. Het verslag geeft een afdoende beeld van het werk dat je gedaan hebt in het project (in termen van kwantiteit en kwaliteit), en maakt je deskundigheid ten aanzien van het project (en in de verdiepende semesters: het profiel waarin je gaat afstuderen) voldoende inzichtelijk. Je maakt een selectie van hoogte- (of diepte)punten waarmee je je deskundigheid kunt tonen. Die beoordeel je kritisch, en zo laat je zien wat je geleerd en begrepen hebt. Het projectverslag is, (net als straks het afstudeer- en stageverslag) het startpunt van je individuele beoordeling. 

Lees de projecthandleiding voor de concrete opdracht voor het projectverslag dat je bij OOSE moet schrijven.

Een voldoende verslag:

  • Bevat alle gevraagde onderdelen uit het nakijkmodel 
  • Is waarheidsgetrouw. Hiermee wordt bedoeld: in overeenstemming met waarnemingen van de betrokken docenten. Het gaat er dus om dat je recht doet aan jezelf (vergeet belangrijke dingen niet te melden, daarmee doe je jezelf te kort), maar ook dat je de zaken niet mooier maakt dan ze waren.
  • Is op voldoende punten correct, en onderbouwd. Hiermee wordt bedoeld: je maakt correcte verwijzingen naar relevante bronnen, je maakt voldoende relevante verwijzingen naar eigen materiaal (per competentie 3-5 verwijzingen/links), én je tekst is inhoudelijk correct en logisch opgebouwd.

In de basissemesters zijn de volgende onderdelen opgenomen in het verslag:


1)   Een inleiding met:

  • In eigen woorden een schets van de opdracht
  • Jouw inhoudelijke uitdagingen  incl. argumentatie
  • Jouw leerdoel(en) incl. argumentatie

2)   Een onderbouwd oordeel over de kwaliteit van de geleverde deelproducten:

  • Op basis van meetbare kwaliteitscriteria

3) Een onderbouwd oordeel over de kwaliteit van het eindproduct als geheel:

  • Op basis van meetbare kwaliteitscriteria

4)  Een evaluatie van de gehanteerde  projectmethode:

  • Beschrijving van de belangrijkste  kenmerken van de methode
  • Een vergelijking van het concrete project met de methode: werkte deze methode? Op welke punten wel/niet? Waarom?

5) Een beschrijving van de rol(len) die je hebt gehad in het project waarin je inzichtelijk maakt:

  • Wat die rol(len) inhield(en) in de praktijk, afgezet tegen de rolbeschrijving die in theorie, in het plan van   aanpak of je best practice was gegeven. Als je geen specifieke   rol/verantwoordelijkheid had beschrijf je hier in eigen woorden wat typisch was voor jouw bijdragen aan de samenwerking in het team
  • Situatiebeschrijvingen ter onderbouwing van je leerproces op dit gebied
  • Leerpunten voor een volgende keer dat jij deze rol zou moeten uitvoeren
  • In hoeverre deze rol jou op het lijf geschreven is, inclusief motivatie

6)   Een nadere toelichting op (zie projecthandleiding voor de competenties die in   jouw semester moeten worden toegelicht) competenties waarin per competentie:

  • Motivatie voor de keuze van de competenties (voor zover deze niet gegeven zijn in de projecthandleiding)
  • Situatiebeschrijvingen waarin je aangeeft wat je plan was, wat het resultaat en jouw concrete bijdrage daaraan   en wat dat vervolgens betekende voor het project als geheel, en wat jouw   inzichten waren
  • Jouw concrete bijdrage wordt ondersteund met 3 tot 5 verwijzingen naar onderliggend materiaal 
  • De verwijzingen geven inzicht in   de kwantiteit en kwaliteit van jouw bijdrage(n) op dit punt

7) Laat concreet zien hoe je gewerkt hebt aan je leerdoelen en hoe je gevorderd bent:

  • Situatiebeschrijvingen waarin je aangeeft wat je plan was, wat het resultaat en jouw concrete bijdrage   daaraan, en wat dat vervolgens betekende voor het project als geheel, en wat   jouw inzichten ten aanzien van je eigen functioneren waren.
  • Jouw concrete bijdrage wordt ondersteund met voldoende verwijzingen/links naar onderliggend materiaal 

8) Een conclusie die:

  • Aansluit op de inleiding
  • Aangeeft waar jij op dit moment staat ten opzichte van de competentie van jouw semester, gegeven je ervaringen   in het project en eventueel eerder in je studie..

9) De tekst voldoet aan de eisen zoals gesteld in de ICA-controlekaart en is maximaal 8 A4, of een vergelijkbare digitale hoeveelheid (dat is ca 4500 woorden, bijlagen niet meegerekend)

10) Een bijlage, de factsheet, met daarin per competentie:  (NB: dit is een van alle competenties, dus óók de links die je in het projectverslag hebt staan):

  • Links naar 3-5 specifieke bijdragen en een korte toelichting op jouw bijdrage
  • Uit de links moet blijken dat je voldoende kwantitatieve en kwalitatieve bijdrage hebt geleverd.

  • No labels