You are viewing an old version of this page. View the current version.

Compare with Current View Page History

« Previous Version 9 Next »

Naam: Thomas Droppert  

Studentennummer: 679586 

Klas: ITA-OOSE-A-s

Groep: SmallTalk

Procesbegeleider: Mark Giesen

Professional skills docent: Helen Visser 

Vak: OOSE project

Datum: 25-11-2022 

Inleiding:

Voor het OOSE-project ben ik ingedeeld in projectgroep Smalltalk. Onze groep heeft als opdracht gekregen van Regterschot Racing, om een API te bouwen, die zorgt voor een interactie tussen de database en de website.
In dit document behandel ik mijn leerproces tijdens het project. Ik moet laten zien welke competenties ik ontwikkeld heb en welke kennis en vaardigheid ik heb toegepast tijdens dit project. Hierbij moeten
ook de keuzes worden toegelicht over het proces.

Het doel van dit verslag is om duidelijk over te brengen hoe het proces in het project verliep, vanaf mijn perspectief en wat ik hiervan leer.
Als doel voor dit project zou ik graag een nuttige bijdrage willen leveren en zou ik graag een product willen opleveren waar Regterschot Racing op vooruit kan bouwen.
Hierbij wil ik ook leren hoe een werkdag er later uit zou zien en te leren om gestructureerd te werken in deze werkdag.
Vorig schooljaar heb ik het I-Project gedaan. Deze ervaring kan ik ook toepassen op het OOSE-project, aangezien beide projecten in scrum uitgeoefend wordt.

Leerdoelen:

Voor dit project bedenk ik een aantal leerdoelen waar ik mij aan wil houden. Tijdens het project kunnen er leerdoelen bijkomen of veranderd worden. Voor de eerste twee sprints werk ik aan de volgende leerdoelen.

Sprint 1 & 2

Leerdoel 1: Het efficiënter werken aan taken, door meer tijd te besteden aan het ontwerpen. 

Dit leerdoel heb ik gekozen, omdat in het vorig I-Project ik te weinig bezig was aan ontwerpen van bijvoorbeeld code.
Hierdoor moest mijn code vaak verbeterd worden, waardoor er te veel tijd verloren ging. Ik zou dit doel graag willen halen, zodat dit minder tijd verspilt voor mij 
en de groep.

Dit leerdoel kan ik bereiken door:

  • Meer te werken aan het technisch ontwerp, zodat ik van tevoren een duidelijke visie heb op wat ik wil coderen. 
  • De opdracht beter doorlezen en verdelen in sub-taken, zodat er een overzicht is van de taken. 
  • Regelmatig anderen mijn code laten reviewen, zodat latere fouten op tijd gezien kunnen worden. 

Leerdoel 2: De mening van andere meer toenemen in mijn werk, zodat er een beter product kan ontstaan.

Dit leerdoel heeft te maken met het realisme kernkwadrant. Dit leerdoel heb ik gekozen, aangezien ik vaak dingen alleen op mijn manier doe en niet op iemand anders manier. Dit maakt het werk meestal wel realistisch, maar niet ideaal.

Om dit leerdoel te halen heb ik een aantal stappen bedacht die ik kan doorlopen om dit doel te halen.

  • Regelmatig vragen voor een 2e blik op mijn werk, wanneer ik denk klaar te zijn met mijn taak.
  • Zorgen voor een goed overleg als meningen verschillen, hierbij vragen stellen zoals: "Waarom vind je dit?" of "Hoe sta jij hierin?".
  • Als er iets is wat we allemaal moeten doen, dan kan ik vragen hoe een ander dit heeft aangepakt en deze aanpak kan ik dan eventueel opnemen in mijn werk, als dit goed beargumenteerd is.



Kernkwadranten

Een kernkwadrant laat in een oogopslag wat iemand zijn: valkuil, uitdaging, allergie en kernkwaliteit is. 

Kernkwadranten sprint 1 & 2

Kernkwadrant Bespraaktheid:

Kern kwaliteit
Valkuil
Bespraaktheid->Breedvoerigheid

/\
 I


 I
V

Allergie

Uitdaging

Kortafheid<-Bondigheid


Kernkwadrant Realisme

Kern kwaliteit
Valkuil
Realisme->Materialisme

/\
 I


 I
V

Allergie

Uitdaging

Zweverigheid<-Idealisme




Projectverslag


Het projectverslag moet je zien als een tentamen dat je succesvol gemaakt hebt: een toets waarmee jij laat zien wat je van het project geleerd en begrepen hebt. Het verslag geeft een afdoende beeld van het werk dat je gedaan hebt in het project (in termen van kwantiteit en kwaliteit), en maakt je deskundigheid ten aanzien van het project (en in de verdiepende semesters: het profiel waarin je gaat afstuderen) voldoende inzichtelijk. Je maakt een selectie van hoogte- (of diepte)punten waarmee je je deskundigheid kunt tonen. Die beoordeel je kritisch, en zo laat je zien wat je geleerd en begrepen hebt. Het projectverslag is, (net als straks het afstudeer- en stageverslag) het startpunt van je individuele beoordeling. 

Lees de projecthandleiding voor de concrete opdracht voor het porjectverslag dat je bij OOSE moet schrijven.

Een voldoende verslag:

  • Bevat alle gevraagde onderdelen uit het nakijkmodel 
  • Is waarheidsgetrouw. Hiermee wordt bedoeld: in overeenstemming met waarnemingen van de betrokken docenten. Het gaat er dus om dat je recht doet aan jezelf (vergeet belangrijke dingen niet te melden, daarmee doe je jezelf te kort), maar ook dat je de zaken niet mooier maakt dan ze waren.
  • Is op voldoende punten correct, en onderbouwd. Hiermee wordt bedoeld: je maakt correcte verwijzingen naar relevante bronnen, je maakt voldoende relevante verwijzingen naar eigen materiaal (per competentie 3-5 verwijzingen/links), én je tekst is inhoudelijk correct en logisch opgebouwd.

In de basissemesters zijn de volgende onderdelen opgenomen in het verslag:


1)   Een inleiding met:

  • In eigen woorden een schets van de opdracht
  • Jouw inhoudelijke uitdagingen  incl. argumentatie
  • Jouw leerdoel(en) incl. argumentatie

2)   Een onderbouwd oordeel over de kwaliteit van de geleverde deelproducten:

  • Op basis van meetbare kwaliteitscriteria

3) Een onderbouwd oordeel over de kwaliteit van het eindproduct als geheel:

  • Op basis van meetbare kwaliteitscriteria

4)  Een evaluatie van de gehanteerde  projectmethode:

  • Beschrijving van de belangrijkste  kenmerken van de methode
  • Een vergelijking van het concrete project met de methode: werkte deze methode? Op welke punten wel/niet? Waarom?

5) Een beschrijving van de rol(len) die je hebt gehad in het project waarin je inzichtelijk maakt:

  • Wat die rol(len) inhield(en) in de praktijk, afgezet tegen de rolbeschrijving die in theorie, in het plan van   aanpak of je best practice was gegeven. Als je geen specifieke   rol/verantwoordelijkheid had beschrijf je hier in eigen woorden wat typisch was voor jouw bijdragen aan de samenwerking in het team
  • Situatiebeschrijvingen ter onderbouwing van je leerproces op dit gebied
  • Leerpunten voor een volgende keer dat jij deze rol zou moeten uitvoeren
  • In hoeverre deze rol jou op het lijf geschreven is, inclusief motivatie

6)   Een nadere toelichting op (zie projecthandleiding voor de competenties die in   jouw semester moeten worden toegelicht) competenties waarin per competentie:

  • Motivatie voor de keuze van de competenties (voor zover deze niet gegeven zijn in de projecthandleiding)
  • Situatiebeschrijvingen waarin je aangeeft wat je plan was, wat het resultaat en jouw concrete bijdrage daaraan   en wat dat vervolgens betekende voor het project als geheel, en wat jouw   inzichten waren
  • Jouw concrete bijdrage wordt ondersteund met 3 tot 5 verwijzingen naar onderliggend materiaal 
  • De verwijzingen geven inzicht in   de kwantiteit en kwaliteit van jouw bijdrage(n) op dit punt

7) Laat concreet zien hoe je gewerkt hebt aan je leerdoelen en hoe je gevorderd bent:

  • Situatiebeschrijvingen waarin je aangeeft wat je plan was, wat het resultaat en jouw concrete bijdrage   daaraan, en wat dat vervolgens betekende voor het project als geheel, en wat   jouw inzichten ten aanzien van je eigen functioneren waren.
  • Jouw concrete bijdrage wordt ondersteund met voldoende verwijzingen/links naar onderliggend materiaal 

8) Een conclusie die:

  • Aansluit op de inleiding
  • Aangeeft waar jij op dit moment staat ten opzichte van de competentie van jouw semester, gegeven je ervaringen   in het project en eventueel eerder in je studie..

9) De tekst voldoet aan de eisen zoals gesteld in de ICA-controlekaart en is maximaal 8 A4, of een vergelijkbare digitale hoeveelheid (dat is ca 4500 woorden, bijlagen niet meegerekend)

10) Een bijlage, de factsheet, met daarin per competentie:  (NB: dit is een van alle competenties, dus óók de links die je in het projectverslag hebt staan):

  • Links naar 3-5 specifieke bijdragen en een korte toelichting op jouw bijdrage
  • Uit de links moet blijken dat je voldoende kwantitatieve en kwalitatieve bijdrage hebt geleverd.

  • No labels