Het SRS moet usecases bevatten, en de code/tests moeten traceerbaar zijn naar deze usecases.

1. De userstories zijn genummerd.
2. De usecases zijn gekoppeld aan de relevante userstories.

1. Userstories bedenken.
2. Usecases fully dressed uitwerken
3. Non-functional requirements maken

1. De code wordt met Java gemaakt.
2. Er word gebruik gemaakt van Maven.
3. In de code wordt enkel de Engelse taal gebruikt.
4. Namen van classes, methods en variables voldoen altijd aan camelCase.
5. Namen van classes beginnen altijd met een hoofdletter.
6. Namen van packages bevatten nooit hoofdletters.
7. Voor elke method staat een comment met daarin een korte beschrijving van de method.
8. Wanneer een class gebruik maakt van een externe library wordt er gebruik gemaakt van het adapter pattern.
9. De naam van testclasses is de naam van de geteste class plus Test.

1. code schrijven
2. code reviewen

1. De installatiegids bevat een deployment-diagram.
   
   1. Het deployment-diagram bevat de juiste versies van gebruikte software.
   2. Communicatie tussen lagen bevat de gebruikte poorten en communicatietechnieken.
2. De installatiegids bevat een package-diagram.